Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De stem des HEEREN doet de [15]hinden jongen werpen, en [16]ontbloot de wouden; maar in Zijn [17]tempel zegt [18][Hem] een iegelijk eer. 15. Die [gelijk te zien is Job 39:4,5,6, en de natuurbeschrijvers betuigen] anderzins zwaarlijk werpen. Of, doet de hinden in arbeid komen. 16. Te weten, van bomen, die door donder, bliksem en storm van bladeren ontbloot, verbrand, uit de aarde gescheurd en nedergeveld worden; idem van dieren, die de donder in de holen jaagt, dat zij in de wouden niet durven omlopen. 17. Of, paleis; dat is, tabernakel, gelijk boven, hfdst.27 vs.4, alsof hij zeide: God laat zijne stem door den donder overal horen, maar in zijne gemeente en woning looft Hem een iede van hen, tw eten, der gelovigen, vanwege zijn grote daden in het algemeen, en in het bijzonder van de voren verhaalde; waarheen David de groten nodigd heeft te komen, vs.1. 18. Of, spreekt een ieder van [zijne] eer, of glorie. Anders, al wat daarin is; te weten, in den tempel, spreekt [zijne] eer.